30.7.07

Iets achter Berg en Dal ligt

Brownsberg

En dan hebben we Onverwacht, Onverdacht, Republiek en Berlijn ook al gehad. Veel nederzettinkjes, dorpen is eigenlijk al een te groot woord, dragen de naam van de plantage die er was. Plantages kregen de fraaiste namen; hierboven een aantal ervan. Nog wat meer? Frederik’s Lust, Peperpot, Alkmaar, Nooitgedacht. Wij waren op weg naar Brownsberg; een berg in een natuurreservaat. Ik had voor de eerste 60 kilometer een afwijkende route gekozen; ik had het niet in de gaten gehad. Ik was er vanuit gegaan dat na Zanderij de weg naar Afobaka lag; de weg naar het stuwmeer. Maar ik heb me vergist; na Zanderij hebben we een zeer zwaar traject gereden om op de weg naar Brownsberg te komen. Eenmaal op de weg keken Rik en Mies op de benzinemeter en vonden die aan de lage kant; zouden we het halen; helemaal nog naar Brownsberg (zo’n 50 kilometer) en dan morgen ook weer terug naar Paramaribo? Ik wilde de gok wel wagen, maar met elke kilometer werd ik ook ongeruster. We spraken af naar Berg en Dal te rijden. Te kijken of we daar wat konden tanken en afhankelijk daarvan zouden we een beslissing nemen. Enkele tientallen minuten later bleken we berg en Dal al voorbij gereden te zijn en we kwamen aan in Brownsweg. In 1986 nog een heel rustig, zelfs enigszins tragisch migrantendorp. Door de aanleg van het stuwmeer hebben veel Marrons, de nakomelingen van gevluchte slaven ook wel boslandcreolen of bosnegers, hun woonplaatsen moeten verlaten. Dat is voor hen een zeer moeilijk proces geweest. In hun cultuur is de plek waar je geboren bent, waar de moederkoek en de navelstreng begraven zijn en waar dus de verbindingen liggen met de voorouders, van groot belang. Behalve hun woonplaats verloren ze, na de bouw van de dam ook hun jachtvelden en kostgrondjes en vaak hun werk. Ze werden gehuisvest in door Bruynzeel keurig op een rij gezette houten huisjes; apathie en drankverslaving waren het gevolg.

Maar wat schetst nu onze verbazing; het dorp is enorm gegroeid en we zien winkeltjes en bierketen. Ik zie zelfs een geel/rode schelp ………Shell!!!! We kunnen de auto dus mooi volgooien. Op het tankstation staat een oud antiek pompje, maar hij doet het. Boven de pomp hangen sigarenkistjes waar lenzen uitsteken. Als ik later bij de Chinese mevrouw afreken zie ik dat zij daar op monitoortjes kan zien hoeveel ik getankt had. Voor de 22 liter die ik tankte moest ik 80 Surinaamse dollars betalen (1 euro is 3,80 Surinaamse dollar). De prijs ligt daarmee maar een klein beetje hoger. Met de tank vol voelde ik me toch ook een stuk geruster en konden we beginnen met de klim naar boven. Halverwege de klim dacht ik al; dat we dit ooit hebben gedaan met onze oranje Kever. Een zware tocht, die zonder 4-wheel drive volgens mij echt niet te doen is. Met power op alle wielen en de goede instellingen komen we boven; met gemengde gevoelens. Ik vind het leuk om te rijden en ik merk dat de auto het kan en dat de automaat op de juiste momenten de juiste versnelling en instelling kiest; Tij en Rik vinden het ook wel leuk, maar Mies zit bijna een uur verstijfd in haar stoel en staat doodsangsten uit. We komen boven en gaan naar ons huisje; Conge; heel simpel, heel basic. We spreken bij het restaurant af dat we vanavond en morgenochtend mee-eten.

Voor de avondmaaltijd lopen we nog de rondwandeling op het plateau (een uur) en de tocht naar de top (in totaal een half uur).

Fred

Tij ziet direct een klein zwart slangetje, waar we redelijk rustig naar kunnen kijken. Ook zien we grote insecten, een groep loopvogels (trompetvogels) met een felblauwe streep voor op de borst en weer een boskonijn. De brulaap heeft weer van zich laten horen.

Ons huis ligt wat afgelegen van de andere gebouwen. Erg rustig en met adembenemend uitzicht over het Brokopondomeer.

Het klimaat is hier aangenaam, net iets koeler en minder vochtig en dat merk je direct.

Morgen op pad naar de waterval. Welke we gaan doen weten we nog niet zeker. We beginnen bij de Leovallen. Zo’n 100 meter dalen en een tocht van in totaal zo’n anderhalf uur. De tocht naar de Irenevallen is beduidend zwaarder à 300 meter dalen en de tocht duurt zo’n 2 ½ uur. Ik weet nu al dat ik die in ieder geval niet ga lopen. De Leovallen wil ik wel doen, maar ik heb de energie niet meer om de andere tocht ook te ondernemen. Het voelt niet goed, maar ik heb een excuus, deze heb ik 21 jaar geleden al gezien. Ja, hij is zwak, ik weet het.

Terwijl ik hier op de veranda zat te typen, hoorde ik veel geritsel in de bomen. Ik ben gaan kijken en zag een aap wegspringen. Snel Rik geroepen en hij heeft gefilmd. We hebben zeker 3 apen rustig in de bomen zien zitten. Bladeren etend, hangend aan de staarten en van boom naar boom springend, Toch wel heel grote apen, we denken dat het brulapen waren. Fantastisch. Later horen we dat we de rode brulapen hebben gezien en de kwatta-aap.

Mies

’s Avonds zijn we net iets te laat bij het diner; zodat we vooral de schalen leegschrapen; naast de gebruikelijke rijst, kip en kousenband is er vis, maar enkele heel kleine stukjes na is er weinig over. Na enige tijd komt er nog een schaal met vlees; wij scheppen op en twijfelen; het is of een andere vogel of bedorven kip, na enkele hapjes laten we het allemaal liggen. (Uiteindelijk is niemand ziek geworden en zal het wel eend of iets dergelijks geweest zijn). Aan de ene tafel hebben Rik en ik een leuk gesprek gehad met twee andere gasten; daar bleek dat de Galibi-zoo een stuk duurder is dan de zoo in Paramaribo. Aan de andere tafel hebben Mies en Tij ook leuke gesprekken. Rond 21.00 uur heeft Tij de pijp leeg en vertrekken we naar ons huisje. In onze slaapkamer leg ik een matras op de grond; want het stapelbed is wel heel krap. Mies heeft zichtbaar veel last van haar rug.

Iedereen heeft niet bijzonder goed geslapen; behalve ik. Wel een paar keer wakker geweest, maar de luidruchtige brulapen heb ik niet gehoord. Zoals afgesproken ga ik in de vroege ochtend met Rik en Tij het plateau op om dieren te zien. Een wandeling van 3 kwartier, maar gezien hebben we niets. Mies geeft aan dat ze geen tocht met ons zal gaan maken omdat ze toch wel veel last heeft van haar rug. Wij beslissen dat we de tocht naar de Leoval zullen maken. De meeste dieren zien we eigenlijk terwijl we in het restaurant ontbijten. Daar hebben we zicht op een whitefacemonkey die dicht bij ons dikke vruchten uit de boom plukt en ze rustig opeet. Daarnaast zien we weer veel mooie vogels en coikonis (boskonijn). Direct na het ontbijt vertrekken we voor onze wandeling. Een pittige wandeling; maar zeker de moeite waard. De Leoval is de val waarbij Mies in 1985 meteen alle kleren uittrok en er onder ging staan; het is eigenlijk ook een echte waterval: het water valt echt naar beneden.

Vervolgens de klim weer omhoog; weer alles nat gezweet komen we weer op het plateau. Daar vertelt Mies dat we min of meer uit ons huisje zijn gezet en dat we dus niet meer kunnen douchen. Bij de auto drogen we ons af en doen andere kleren aan. Het personeel op de Brownsberg is niet bepaald vriendelijk of communicatief; we voelen ons niet echt een gast. Het huisje en zeker de bedden maken geen echt schone indruk en simpel is hier wel heel erg simpel. Bijna 100 US-dollar voor een nacht is dan behoorlijk aan de prijs. Wat dat betreft is er een heel groot verschil met het personeel bij de Voltzberg; het verschil is zeker zo groot omdat beide accommodaties beheerd worden door Stinasu.
Even later vertrekken we terug naar huis. We nemen nog een bezoeker van Brownsberg mee naar de stad. Anneke, creatief therapeute, rond de 25, werkt sinds 1½ jaar in Paramaribo waarbij ze op een aantal basisschool kinderen met problemen helpt. We praten tijdens de reis volop over hoe het was en hoe het is om als Nederlander hier te wonen en te werken, over de kunst in Suriname en over nog veel meer. Als we al keuvelend in de buurt komen van Paranam zien we een enorm grijze lucht. Een heel dreigende lucht; het begint even later flink te regenen. Als de brug over rijden zien we dat het in Paramaribo ook verschrikkelijk hard heeft geregend; de straten staan blank; op sommige plekken bijna 40 centimeter.

Even verder zien we auto’s wijken; er ligt een flinke dikke slang op de weg; wij rijden langzaam voorbij het minstens 3 meter lange, zeker 2 vuisten dikke monster; volgens Rik is het beest dood. We zetten Anneke af, die een paar straten van ons woont. Ook in onze buurt staan de straten blank. Lastig is dat je door het water ook de kuilen in de weg niet meer ziet. We komen thuis en stellen daar vast dat het water mooi ophoudt bij het hek. Eenmaal binnen stellen we vast dat de elektriciteit het niet doet. Dat betekent in ons huis ook dat er geen water is (een hydrofoor zorgt voor een buffer water, waardoor er op tijden dat de waterleiding het niet toch water is. De hydrofoor werkt met een elektrische pomp). Ruim een uur later is alles verholpen.

Met de straten nog onderwater ga ik met Tij en Rik naar de Chinees om soda te halen. Tij heeft iets van een ontsteking aan zijn grote teen. Daar had ie zaterdag ochtend een beetje last van, maar het leek minder te worden. Nu is de teen weer flink rood, warm en wat dikker. De eerste de beste Chinees is open en Tij zit even later met zijn voet in het warme water.

’s Avonds eten we op Blauwgrond; de straat met de Javaanse tentjes. We hebben een flinke honger en eten weer allerlei heerlijkheden. Weer thuis rollen we vermoeid ons bed in.

Het is inmiddels maandagochtend; de rest slaapt nog. Tij is vannacht wakker geworden vanwege de pijn aan zijn teen; straks toch maar even naar de dokter. Verder gaan we ons voorbereiden op onze terugreis. Dit is onze laatste bijdrage uit Suriname; we zullen ook thuis nog wel een verhaal toevoegen met een terugblik; mijn eindconclusie is al duidelijk; ik heb een fantastische vakantie gehad.


Update van Tij:

Groot, klein, dik of dun???

Mijn teen is niet groot

Mijn teen is niet klein

Dik is mijn teen

En dun dat ben ik

In Galibi is er een zandvlo in mijn teen gekomen.

Die heef daar eitjes gelegd en de teen ging onsteken.

Ik merkte het eigenlijk pas zaterdag

De teen was rood geworden en deed pijn.

Toen had ik een paracetamol gepakt en dat hielp.

Dus kon ik gewoon wandelen, klimmen en klauteren bij Brownsberg

Maar zondag ging de teen steeds meer pijn doen. Papa heeft soda gekocht en daar ben ik met mijn voet in gegaan. Maar vannacht deed de teen erge pijn.

Vandaar gingen we vanmorgen naar de huisarts in het academisch ziekenhuis.

Die zag direct dat het een zandvlo was. De zuster heeft de vlo met de eitjes uit de teen gehaald. Dat deed nogal pijn. Toe alles achter de rus was, viel ik half flauw. Toen de assistente met een doekje waar ik aan moest ruiken. 3 x. Dat was een soort drugs want ik werd er wakker van.

De teen is nu verbonden en ik moet een drankje met antibiotica drinken. En dat smaakt naar een soort snoepje.


Gelukkig doet de teen nu nog maar een heel klein beetje pijn.

Tij

Geen opmerkingen: