15.7.07

Nieuw Nickerie, Apoera en de Blanche Marievallen

Mies
Woensdag vertrokken we voor een paar dagen naar het Westen om daar na een dag door te reizen naar uiteindelijk de Blanche Marievallen. Suriname’ s grootste watervallen. Fred en ik zijn hier zelf ook niet eerder geweest.
De weg naar Nieuw Nickerie is 237 km. We herinnerden ons een slechte weg met veel gaten die echt ontweken moeten worden.
Gelukkig is deze weg veel beter geworden. Dat wil niet zeggen lekker glad, zodat je er met gemak met zo’n 120 km per uur over kan sjezen, maar sommige stukken konden we toch wel de 100 halen. Maar let op nog steeds kuilen die soms zeer onverwacht opdoemen. Dus de kunst van het slalommen komt je hier zeker van pas. Dan nog een nieuw fenomeen (althans in Suriname, in onze tijd waren ze er echt niet); de drempels.
Niet de drempels zoals wij die in Nederland gewoon zijn, met keurig witte strepen op de drempel om hem goed zichtbaar te laten zijn, en ook niet hellinkje op even plat stuk en dan hellinkje af, nee een flinke halfronde bobbel in de weg. Meestal wel met borden aangegeven, maar de drempel zelf heeft vrijwel altijd dezelfde kleur als de rest van de weg. De bobbel maakt dat je er echt stapvoets over moet rijden. Je kunt je voorstellen wat er gebeurd als je die drempel niet in de gaten hebt. Hoofden flink aan de handgrepen stoten omdat de auto en oplawaai krijgt waar je niet vrolijk van wordt. Wat kan een huurauto allemaal hebben? Maar die drempels wennen langzamerhand wel, zeker nu Rik net zijn rijbewijs heeft gehaald en erg meechauffeerd. Helaas mag hij niet rijden; onder de 21 mag je hier niet (en in vele landen niet) niet in een huurauto rijden. Ikzelf vind dat toch niet zo erg, het is hier links rijden en dat maakt mij een behoorlijke angsthaas. Iets wat ik 21 jaar geleden echt niet had.
Al met al hebben we over die 237 km 5 uur gedaan. Nog geen 50 km per uur. Wel met enkele korte stops om bijvoorbeeld een lange, dikke zwarte slang te fotograferen waarvan wij dachten dat hij dood was, Rik kwam dus akelig dichtbij dat beest om een mooie foto te maken. Toen we wegliepen en ons nog even omdraaiden, was het beest weg!!! Toen we de foto later aan een lokale oerwoudkenner lieten zien, vertelde hij dat het een wurgslag was; ‘je had dus best nog dichterbij kunnen komen…..’.

Na nog wat meer mooie plaatjes, het kopen van de meest lekkere bara’s (hindoestaanse hartige oliebollen met heerlijke mangochutney, natuurlijk met pepertjes) en groene Fernandes (softdrink, een priklimonade met een gifgroene kleur, favoriet bij Rik, Tij en Fred), kwamen we rond 15.00 uur aan in Nieuw Nickerie, waar we op zoek gingen naar Hotel Dorien. Daar hadden we kamers gehuurd en de eigenaar zou de volgende dag met ons naar Apoera varen om vervolgens als onze reisleider ook mee te reizen naar de Blanche Marievallen. Het hotel ligt aan de Nickerierivier en heeft een redelijk mooi zwembad. Tij verheugde zich hier zeer op. Ons was al verteld dat ze druk bezig zijn het hotel te verbouwen maar dat het waarschijnlijk wel zou lukken. Niet dus, alle kamers werden tegelijk onder handen genomen. Dus bracht Lorenzo Ramcharan (een van de vele Ramcharans in Suriname, hetzelfde als Janssen bij ons) ons naar een ander hotel waarbij hij een korting regelde. Wel had hij ons de boten laten zien waar we mee naar Apoera zouden varen, een aluminium speedboot en een houten boot. We maakten kennis met reisgenoten en konden toch nog zwemmen.
Het hotel gaf ons een familiekamer tot grote ergernis van Rik, want die blijft wakker van Fred’s gesnurk, er zou nog een matrasje bijgebracht worden door Lorenzo waar Tij op zou slapen. Nou dat heeft hij niet gedaan en daarom heeft Tij tussen Fred en mij geslapen. Wel een breed bed maar om nou te zeggen dat het comfortabel was…
De belofte van Lorenzo, die hij niet nakwam bleek later erg te horen bij hem, maar daarover later.
S’ Avonds hebben we gegeten in een Grillrestaurant naast het hotel. Heerlijk weer eens biefstuk met friet. Gek dat je daar toch naar kan verlangen ondanks het feit dat hier zo enorm genieten van de Surinaamse keuken.
Vervolgens lagen we er vroeg in om de volgende dag fris aan de trip naar de Bush te beginnen.


Tij
Woensdag gingen we naar nieuw Nickerie om geld te geven aan de meneer die de trip naar de blanche marie vallen regelde.
Donderdag gingen we lekker met de boot naar apoera.
Onderweg ging het regenen en moesten we een zijl over de boot heen leggen en goed vasthouden.
Voor de rest van de boot tocht was vrij mooi.

Via apoera moesten we eigenlijk naar de blanche marie vallen maar we waren al veel te laat aangekomen dus zouden we de volgende dag gaan.
We overnachte toen in apoera in een guesthouse.
De volgende dag vrijdag gingen we naar de blanche marie vallen zei lorenzo (de leider).
Dus niet, er was een megaplas en melvin (de gids) liep er doorheen en het water stont tot aan zijn borst vol water.

Dus we gingen naar een anderen waterval ook mooi maar we wouden naar de blanche marie.
Zaterdag gingen we terug en nu zijn we weer in Paramaribo


Tineke
De tocht naar de Blanche Marie Vallen ging dus niet door omdat er te veel regen gevallen was. Hier in Suriname tijd is de grote regentijd bijna afgelopen, waardoor de grond vol met water zit. Als het dan weer regent, kan dit regenwater niet snel worden opgenomen door de aarde. Toen we op 10 kilometer van de vallen waren, bleken er te grote plassen, waardoor het niet verantwoord zou zijn door te rijden met de pick up. Plannen werden dus veranderd en we zouden naar andere watervallen gaan. Hierbij heb ik ook een tijd achterop de auto gestaan, heerlijk de wind in je haren, alle vogels en vlinders die je ziet en soms even bukken voor wat takken. De watervallen waar we naar toe reden waren niet erg groot, maar niet te min ook mooi. Tij en Fred zijn het water in gegaan, met moeite konden ze zich staande houden in de sterke stroming. Ondertussen werd er een vuurtje gemaakt om wat knakworsten op te warmen. Rob en Roos (onze groepsgenoten) en Rik waren met Melvin (Melly voor intimi) het oerwoud ingegaan, om nog meer watervallen te bekijken. Dit bleek erg indrukwekkend, dus na het broodje zijn Fred, Mies, Michel en ik ook met Melvin de watervallen en het oerwoud gaan bekijken.. Melvin wist ook ontzettend veel over de flora en fauna, dus kon ons veel vertellen daarover. De watervallen die we zagen waren prachtig en door de vele regen die gevallen was, was de stroming extra sterk. Survivaler als ik ben, heb ik natuurlijk geprobeerd zo dicht mogelijk bij het water te komen. Met de hulp van Melvin is me dat ook bijna gelukt zonder in het water te vallen. Ik gleed een beetje uit, waardoor ik met een been in het water stond. De schade was een natte schoen, dus niks aan de hand.

Toen we terug kwamen bij de rest van de groep, zijn we vrij snel weer vertrokken naar Apoera.. Ondertussen wilde een deel van de groep terug naar Nickerie, omdat ze geen zin hadden nog een nacht in Apoera te blijven. Dit vonden ze te saai. Maar omdat dat zou betekenen dat onze boot dan te vol zou zijn, kon dit niet doorgaan. Dit zorgde voor een extra teleurstelling bij hen, naast die ze al hadden van de terugkeer van de Blanche Marie Vallen. ’s Avonds hebben we nog gekaart en heerlijk gegeten.


Rik:
Toen we terug kwamen van deze watervallen die, volgens Lorenzo, net zo mooi waren als de Blanche Marie Vallen kon ik meehelpen met koken. Ik mocht Koebies ontschubben en daarna de ingewanden er uit halen met veel moeite. (Koebies zijn vissen die daar gevangen worden in de rivier). Ik weet de naam van de man niet meer precies dus voor het gemak noem ik hem baas-Hindu. Baas-Hindu heeft me dus geleerd hoe ik een vis moet schoonmaken wat erg leuk was. Hij moest vroeger altijd koken omdat hij de jongste in het gezin was en omdat hij geen zus(je) heeft, anders zou dat meisje dat (uiteraard) moeten doen. Baas-Hindu vertelde me smakeloze verhalen over hoe hij honden pijn deed met vuurwerk bijvoorbeeld. Omdat wij bezig waren met de vis kwamen er ook honden op ons af die daar bij het guesthouse maar een beetje rondzwierven. Elke keer als er een hond in de buurt kwam kreeg die een klap met het kapmes. Ik vertelde hem dat als hij dat in Nederland zou doen mensen dat niet zouden waarderen. Hij gaf mij het mes en zei: Sla die hond eens, dat geeft een goed gevoel. Dus ik sla de dichtstbijzijnde hond en deze rent daarna weg met enig gekreun. Ik moet zeggen dat ik niet echt een goed gevoel er van kreeg maar het was op zich ook wel best grappig, (ik sloeg ook niet eens hard).
Na het schoonmaken van de vis sneden we ze in stukken, bijna alles werd gebruikt, behalve de kieuwen, de staart en de ingewanden. Daarna werd de vis 2 keer gebakken in olie; heerlijk! Er was ook kip in een kerriesaus, kousenband, rijst, komkommer in zuur, tomaatjes, zelfgemaakte sambal (té heet voor woorden) en een lekkere Djogo erbij. Het was heerlijk! Na het eten zijn we bij het guesthouse gebleven en een beetje lopen ouwehoeren met Melvin, baas-Hindu, nog een ander hulpje, Rob en Roos, Michel en wij. Tineke, Tij en Roos moesten nog bier bijhalen want het was helemaal op. Ik had per ongeluk de laatste Djogo laten vallen, een nieuwe. Roos had namelijk een flessenopener onder haar slipper dus ik pakte haar voet en probeerde de fles te openen, zonder al te veel succes. Het was erg leuk om de verhalen te horen van de Surinamers, erg indrukwekkend. Rond een uur of 11 lagen we allemaal weer in bed.
De volgende dag stond ik, volgens de planning, om 7uur op. Ik ging douchen en vervolgens naar beneden. Ik ging weer in de keuken helpen voor het ontbijt. Er werden sardientjes schoongemaakt en eieren gekookt. Ik ging baas-Hindu helpen met het fileren van de gedroogde vis die we mee hadden genomen uit Nickerie. De stukjes filet deden we in de wok met wat pepertjes, maggiblokjes en tomatenpuree; erg lekker! Dit was alleen niet voor het ontbijt maar voor de lunch. Na het ontbijt pakten we onze spullen in en zette deze op de truck. We gingen naar de haven van Apoera. We zouden daar, voordat we met de boten zouden vertrekken, eerst nog een wandeling maken naar een indianen dorp. Natuurlijk ging de groep ‘aanstellers’ niet mee. Het was erg indrukwekkend om de primitieve levenswijze te zien van deze indianen. Na een half uurtje waren we weer terug bij de haven. 1 boot was er al (de boot voor de aanstellers). We zouden om 10uur vertrekken maar de 2de boot was er nog niet. De boot met de aanstellers ging de andere boot zoeken ergens 15 minuten van ons vandaan. Vervolgens moest wij hebben wij 3 kwartier gewacht voordat onze boot er was. We gingen zo snel als we konden met inladen zodat we snel in Nickerie waren, want we moesten ook nog terug naar Paramaribo, het liefst voordat het donker was. Na een uur kwamen we aan bij Orealla, het dorpje in Guyana waar we op de heenweg ook al waren gestopt om wat te eten. We zagen alleen de andere boot niet toen we daar aankwamen dus besloten we maar verder te gaan. Pas toen we bijna weer op de oceaan waren zagen we de andere boot. We moesten ergens anders aanleggen dan waar we een paar dagen geleden vertrokken waren in verband met eb. Allebei de boten waren al een keer vast komen te zitten vanwege het lage water maar gelukkig waren we goed aangekomen bij een houtzagerij. Vervolgens stapten we in een bus en werden we naar Lorenzo’s ouderlijk huis gebracht waar de auto van Rob stond en onze auto. Fred en Rob stapten uit en volgden ons. Omdat we elkaar misgelopen waren in Orealla wilde Lorenzo dat we samen nog een bami ergens gingen scoren in Nickerie. Humphrey (één van de aanstellers) wilde niet mee. Hij was erg boos over het feit dat het niet zo is gelopen zoals hij had verwacht en wilde eigenlijk daarom zijn geld terug. Lorenzo vond het niet leuk dat de groep aanstellers niet mee ging eten. Humphrey vroeg om geld en uiteindelijk gaf Lorenzo hem 50SRD om ergens wat te gaan eten. In het centrum van Nickerie stapte de groep aanstellers uit omdat ze daar waren waar ze moesten zijn. Rob, Roos, Michel, Lorenzo en wij gingen door naar het restaurant waar we een heerlijke bami met bakabana hadden gegeten. Opeens kwam Humphrey binnen bij het restaurant, Lorenzo stond op en ging met hem praten. Uiteindelijk had Lorenzo Humphrey geld voor een fles Campari (alcohol) gegeven en toen waren ze beide blij. Rond een uur of 8 kwamen we aan bij ons huisje in Paramaribo. Ik met inmiddels behoorlijk verbrande benen. Ik was namelijk eigenwijs geweest en had me niet ingesmeerd met zonnebrand. Vervolgens had ik een flink stuk geslapen in de boot. Resultaat: pijn. Maar goed.
Vanavond gaan we kookcursussen volgen. Om nóg lekkerder te koken dan dat we nu al doen.


Fred over de reislijding:

Het is geen typefout. De trip die ons tot op enkele kilometers van ’s lands mooiste watervallen bracht werd geleid door een enthousiaste Hindoestaan. Vooraf had hij me al gevraagd of ik 200 euro per persoon veel geld vond. Ik vertelde hem dat in vergelijking met alle andere produkten en diensten de trips naar het binnenland voor mijn gevoel erg duur waren. Hij rekende me voor wat hij allemaal moest regelen, huren en betalen. Hij vertelde ook dat de prijs voor de trip 25 euro goedkoper kon als we de 2 nachten op Apoera zouden doorbrengen. De trip naar de vallen zou dan een dagtrip zijn. Uiteindelijk kozen wij voor 2 nachten bij de Blanche Marievallen.
Zoals aangegeven zijn we daar uiteindelijk nooit geweest. Dat en enkele andere feiten veroorzaakten eigenlijk al de eerste dag enige strubbelingen. Deelnemers waren niet enthousiast over de geboden accommodatie op Apoera; volgens de reisleider was er sprake van overmacht, volgens andere was het slecht georganiseerd. In plaats van het huren van een of meerdere , schijnbaar redelijk comfortabele, huizen, kwamen we terecht in een erg sober, maar tegelijkertijd ook schoon logeergebouw. Op die dag hebben mensen de reisleider er opgewezen dat het wel eens onmogelijk zou zijn om de Blanche Marievallen te bereiken. In de nacht voor onze aankomst was er een groep gestrand en die moesten door de politie worden “gered”.Op onze reis naar Apoera regende het stevig, bij ons verblijf in Apoera regende het flink. De reisleider verkondigde echter steeds dat we de vallen zouden kunne bereiken; adviezen van lokale mensen sloeg hij in de wind. We vertrokken in goede hoop; het was mooi weer en het leek ook zo te blijven. Een mooie tocht die eindigde zo’n 8 kilometer voor ons doel. Het water stond circa 1.20 meter hoog en er was voor de vrachtwagen geen doorkomen aan. Er waren ook geen voorzieningen van de kant van het guesthouse om mensen, bijvoorbeeld met een klein bootje even op te pikken. Het treurige feit constaterend stelde de reisleider voor ergens anders naar een soela te gaan en daar wat te zwemmen en te verblijven.
Toen werden eerst vervelende gevoelens geuit. Een deel van de groep wilde meteen naar Nickerie terug en vervolgens naar de stad. De rest van de reis; eigenlijk anderhalve dag ,werd voortdurend gekenmerkt door ruzietjes, verwijten, eisen om geld terug, de ene groep tegemoet komen, dan weer de andere groep. De reisleider speelde daarin een vervelende rol; bij de een gaf ie af op de ander en andersom. Hij bleef maar zaniken over geld, over dat hij die domme indianen in Apoera niet maar zomaar geloofde en dat Dubois (de eigenaar van de accommodatie bij de vallen) de hele week, ook na aandringen had gezegd dat het guesthouse bereikbaar was. Eigenlijk was de conclusie van de deelnemers dat hij had kunnen weten dat dat niet zou lukken, of dat hij dat zelfs al voor vertrek wist, maar dat hij de 13 keer 300 euro niet wilde laten schieten (“de spaarpot voor mijn kinderen”). De deelnemers bleven een kater houden, ook na het aanbod om samen uit eten te gaan. Een deel wilde niet, maar ging uiteindelijk akkoord met een bedrag om zelf wat eten te kopen.
Het was de houding van de reisleider waar eigenlijk alle deelnemers moeite mee had. Bravoure en een amicale houding zonder echt te luisteren naar de deelnemers. Het mooiste en wat hem betreft de hoogst mogelijke tegemoetkoming was dat we bij een volgend bezoek aan Suriname gratis mee zouden mogen naar de Blanche Marievallen of met een andere trip. Een fantastisch aanbod vond de reisleider.
Toen we vroegen of dat dan ook volgende week kon naar Brownsberg of Galibi stond hij eerst 10 seconden met de mond vol tanden. Nee, daar gold het niet voor, maar als er een trip geweest zou zijn hadden we meegemogen voor de kostprijs  100 euro volgens zijn zeggen!!.
Al met al een leuk avontuur maar toch met een blijvende kater dat we de Blanche marievallen niet hebben gezien. Het budget laat het niet toe nu nog naar de Raleighvallen te gaan (5 keer 379 euro). Op het programma staan nog wel Galibi en de Brownsberg.
Waarom nou de spelling reislijding? Nou in bovengenoemde discussies aangevoerd door de reisleider kwam hij telkens met de zinnen; ‘wat denk je dat het voor mij betekent?’, ‘voor mij is het nog het ergste’, weet je wat mij dit allemaal kost?’, ik had jullie beloofd om Blanche Marie te laten zien, maar ik moet jullie teleurstellen, dat is verschrikkelijk voor mij’, al met al kon je hem met recht de reislijder noemen.


En hier nog wat foto's



2 opmerkingen:

Marjon, Sjoerd en Jeroen zei

Wat jammer dat deze excursie niet is verlopen zoals jullie hadden gedacht.
Gelukkig zie ik in de verhalen toch nog avonturen.
Rik, jij krijgt dat koken echt te pakken. Ik hoop dat je eens een maandagavond over hebt om je geleerde technieken te laten proeven.
Groeten van ons 3en.

t zei
Deze reactie is verwijderd door de auteur.